Cactussen en vetplanten
Vetplanten (en cactussen) zijn één van de meest gemakkelijke kamerplanten om te onderhouden. In de natuur groeien deze op plaatsen waar soms maanden geen water valt. Vetplanten worden ook wel succulenten genoemd. De naam succulent komt van het Griekse woord 'succus', dat sap betekent. Succulenten is een verzamelnaam voor diverse plantenfamilies die vocht kunnen opslaan in wortel, stengel of blad.
Sommige succulenten hebben een helende werking bij snij- en brandwonden. Cactussen zijn de meest bekende vetplanten (succulenten). Het verschil tussen cactussen en succulenten is de kussenachtige knobbel (aureool) waaruit bij cactussen de stekels groeien. De doornen van cactussen zorgen er soms voor dat de plant vocht uit de lucht kan vasthouden, maar meestal dienen ze ter bescherming tegen planteneters.
Hoe moet je vetplanten en cactussen verzorgen?
- Vetplanten hoeven zeer weinig water. Ze krijgen liever te weinig dan te veel water. Geef af en toe een flinke hoeveelheid water in één kaar, en laat de grond daarna uitdrogen. In de winter hoef je de vetplant maar één keer per maand water te geven. Indien de bladeren verschrompelen kan je eerder water geven. Indien je vetplant (cactus) werd ingepot in een sierlijke pot, giet dan water dat in de pot achterblijft na het gieten uit de pot. Indien je vetplanten (cactus) buiten staan, plaats je ze best onder een afdak en zet je ze in de winter binnen. Om te kunnen overleven onder droge omstandigheden slaan vetplanten en cactussen hun vocht op in bladeren, stengels en wortels. De meeste vetplanten hebben dan ook vlezige bladeren. Wanneer ze te droog staan kunt u de bladeren ook zien verschrompelen. Een scheut water doet dan wonderen. Het is dan ook overbodig om te vertellen dat deze planten zich prima thuis voelen op een warme plek op de vensterbank maar let op want de kans op verbranding achter glas is groot. Bij succulenten moet de grond uitdrogen tussen twee gietbeurten in, giet bij voorkeur 's avonds.
- Succulenten zijn niet echt gevoelig voor temperatuur, zowel hitte als kou kunnen ze hebben.
- Indien je pot duidelijk te klein wordt kan je de vetplant verpotten in een grotere pot. Zoek een pot met een gat onderaan, plaats onderaan een laag grind, agrex of kleikorrels, plaats vervolgens een laagje cactusgrond. Gebruik bij het verpotten altijd speciale cactusgrond, deze grond voldoet aan de specifieke eisen van deze planten, ze groeien het best in voedselarme, goed gedraineerde grond anders is de kans op rotvorming groot. Sommige vetplantenfamilies (Canophytum) zijn in tegenstelling tot vele cactussen juist wel wintergroeiers, ze slapen heel de zomer en worden wakker in de herfst.
- Plaats de vetplant op plaats met veel licht. Het zijn uitgesproken zonliefhebbers.